vrijdag 10 mei 2013

Lopen als een toerist in een marondorp?!

22 april 2013

Vandaag zouden we in de voormiddag een bezoekje brengen aan een echt marondorp, hier had ik al lang naar uit gekeken. 

Na een, weerom heerlijk, ontbijt stapte we de boot in voor een klein tochtje naar de overkant van de rivier. Zelfs al bij de toch naar het dorp en het zien van de werkende dames en kinderen aan de waterkant, had ik een enorm vreemd gevoel. Ik wist niet wat mij overkwam, ik was echt verstijft van de emoties. Ik heb het zelfs nu nog steeds erg moeilijk om dit gevoel te omschrijven, het was echt vreemd...


Ik wist me echt niet te gedragen... Mag ik hier foto's nemen? Is dat niet onbeleefd? Waarom loop ik hier rond te kijken naar al die mensen hun huizen? Moet ik de mensen groeten? Vinden zij dit leuk, of juist heel vervelend? 
Het duurde een hele tijd voor ik weer iets kon zeggen of doen, terwijl het voor de inwoners blijkbaar niet zo een probleem is...

Tijdens onze rondleiding van het dorp door Doris, onze lokale gids, kregen we echt alles te zien: de school, het ziekenhuis, de elektriciteitscentrale, de winkel, het drogen en bereiden van cassavebrood, en veel meer. hierbij zijn wel enkele dingen enorm opgevallen.


Telkens wanneer we iemand tegenkwamen, werden we gegroet. En dit deden ze door  "Owaki ja" waarop wij dan "Owaki jo" moesten antwoorden. Zoals ik eerder al zei, vond ik het moeilijk om te weten wat ik juist moest doen wanneer deze mensen ons groetten, maar tegen het einde van de rondwandeling voelde ik me toch een beetje zekerder en groette de mensen terug. De mensen van Jaw Jaw zijn echt zeer vriendelijke en hartelijke mensen, zij staan echt open voor mensen zoals wij die eens een kijkje willen komen nemen en geïnteresseerd zijn in hun cultuur en gewoonten.
Misschien willen jullie ook wel een beetje meer weten over de taal hier, dan zal ik daar wel even een stukje van mijn blogbericht aan weiden. :) Wel in dit dorp spreekt men Saramacaans, Sranan Tongo en Nederlands. Nu wel, ze spreken vooral Saramacaans, de lokale taal, op school spreken ze Nederlands omdat dat de officiële taal van Suriname is en tussen verschillende districten en bevolkingsgroepen wordt er Sranan Tongo gepraat, het Surinaams.
Doris omschreef het Saramacaans als een taal die de oorsprong van de woorden haalt bij een omschrijving van wat het woord voorstelt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het geluid dat het maakt, hoe het er uit ziet, waarvoor het wordt gebruikt... Het is dus een betekenisuitdrukkende taal. (Moest je wat meer informatie willen weten of eens een poging willen wagen om deze taal te leren, moet je zeker eens een kijkje gaan nemen op deze site: http://www.saamaka.com/index01.html)

Wat ook erg opviel was dat ondank het ontbreken van alle luxe de mensen hier wel, bijna, allemaal een gsm hebben en ze zelfs deze gsm kunnen herladen in hun eigen dorp. Vroeger maakte ze gebruik van de telefoonboom en andere middelen om in contact te zijn met elkaar, dit is nu vervangen door de gsm. De gsm behoort dus tot de basisuitrusting van de levende mens in Suriname. Ik denk ook wel dat het een beetje te maken heeft met status. Wanneer iemand rondloopt op straat kan je wel zien welke gsm deze heeft, niet in welk huis hij/zij al dan niet heeft.
Niet alleen de gsm kom je overal tegen, ook het welbekende Parbobier zie je overal in Suriname. Ook hier, zag je op verschillende plaatsen zowel lege als volle flessen bier liggen.

Normaalgezien stond er op de planning dat we op zondag Jaw jaw gingen bezoeken, maar omdat drie mensen van de vijf leerkrachten in wording zijn, had het wel leuk geweest om ook de school in volle actie eens te kunnen gaan bezichtigen. Daarom zijn we dan dus op een maandag naar Jaw jaw geweest. Dus ons grootste doel in deze wandeling was het bekijken van deze school.

Onderweg naar de school kwamen we ook nog het ziekenhuis, een voetbalveld, een braakliggende grond en een elektriciteitscentrale tegen. 
In het ziekenhuis werkt een Nederlandse man, die nu hier in het dorp woont om deze mensen te kunnen helpen. Het voetbalveld bestaat uit een grasveld, met erg droog gras, en twee doelen.. Jaja, een voetbalveld met gras en doelen, wie had dat ooit gedacht. :P
Bij de elektriciteitscentrale kregen we te horen dat de elektriciteitstoevoer naar de mensen beperkt wordt. Ze krijgen elektriciteit tussen zeven uur 's avonds en middernacht.


Uiteindelijk zijn we, na enige tijd te wandelen door het dorp, aangekomen aan de lagere school. We hebben dan een tijdje moeten wachten. We wachtten op de aanwezigheid van de directeur zodat we een korte babbel met hem konden doen en een kijkje konden nemen in de school. De directeur sprak verrassend goed Nederlands. Na ons gesprek waren we dan ook te weten gekomen dat deze man eigenlijk oorspronkelijk uit Nederlands kwam. De school zag er erg gestructureerd uit, een rij met klassen, een speelplaats met een vlaggenmast op. Er hing een rustige sfeer. De directeur wist ons ook te vertellen dat er in dit dorp enkel een lagere school was. Wanneer de kinderen naar de mulo of zelfs middelbare school (willen) gaan, moeten zij dit doen in Atjoni of zelfs naar de stad, Paramaribo.


Op onze terugweg naar de bootplaats, zagen we nog hoe de vrouwen het cassavebrood bereidden.
Cassave is een eetbare wortelknol. Het is een product wat op zeer arme gronden kan groeien en goed tegen droogtes en insectenplagen kan. Er zijn twee soorten cassave de bittere en de zoete. Van de soorten worden totaal andere gerechten gemaakt. De bittere variant moet eerst gekookt worden zodat het giftige blauwzuur uit de cassavewortel gaat. De zoete cassave kan rauw worden gegeten maar eigenlijk wordt dit ook afgeraden. Aan de plant die boven de knol groeit kun je zien om welke cassave het gaat. Bij de bittere cassave heeft de plant rode lijnen en bij de zoete cassave is de plant grijs van kleur. Voor het cassavebrood maakt men gebruik van van de bittere variant.


Allereerst moeten de wortels van de cassaveplant worden geselecteerd. De goede wortels worden dan gewassen. Dit is een zeer intensieve job. De vrouwen hebben een hele ton cassave voor zich hakken deze in stukken, schillen en kuisen deze met een lapje stof en water. Dit moet van de eerste keer goed zijn, want voor een of andere rede, die me niet gekend is, mogen zij geen tweede maal in water komen. 

Vervolgens worden de wortels helemaal geraspt, dit raspen gebeurt met de hand en is dus weerom een zeer zware taak. Het zijn hier echt de vrouwen die zwaar werken. :P

Na het raspen wordt al het vocht uit de cassave geperst. Hier zit namelijk blauwzuur in. De geraspte cassave gaat in een pers gemaakt van palmbladeren, een matapi. Het wordt aan een stok gehangen en aan de onderkant zit een stok waar je op kunt duwen, zodat er extra snel het vocht uit gaat. Het sap wat eruit komt wordt uiteindelijk wel gebruikt.

Na het drogen, wordt de cassave los gestampt. Het wordt dan uiteindelijk een poeder. Met dit poeder wordt dan het brood bereid.
Om het cassave brood een mooie structuur te geven wordt het cassavepoeder nog eerst gezeefd. Het fijne poeder een soort meel wordt gebruikt voor het cassavebrood. Dit wordt gemaakt op een hele grote ronde plaat die wordt verwarmt met blokken hout.
Wanneer het goed genoeg is gezeefd kan het op de warme plaat. Als het goed verdeeld is worden er vormen in het brood gemaakt. Dit gebeurd gewoon met je handen. Daarna worden de broden op palmbladen in de zon gelegd en is het brood klaar.



Het laatste wat ik jullie nog wil meegeven over dit dorpje is de multifunctionaliteit van de rivier. Deze wordt gebruikt als vervoersmiddel, wasmachine, afwasmachine, badplaats en ontspanningsruimte... En soms gebeurt dit tegelijkertijd. :P

Op Isadou konden we nog even genieten van het verfrissende water en een heerlijke maaltijd gemaakt door chefkok Venski. Kip zoetzuur met een keuze tussen bami of rijst. :)
Alles rustig inpakken en terug richting Paramaribo, met de nodige tussenstop bij het Indiaans dorpje. Daar heeft de Indiaan, waar Venski zijn ananas bij gekocht heeft, bewezen dat ook Indianen wat kracht hebben. Aangezien het al een hele tijd had geregend, waren de wegen erg modderig. Dit zorgde ervoor dat de oprit van het huis van deze Indiaan eigenlijk meer op een modderbad leek. De auto raakte dus vast en de Indiaan zorgde met al zijn macht dat we toch uit deze modderpoel konden rijden. :)

Aangezien we maar met vijf op trip waren, zorgde Venski voor wat extra luxe... We werden aan het kdg-huisje afgezet. :D
Nog lui van dit ontspannen tripje hadden we besloten om de lokale bbq op te gaan zoeken en te genieten van een kipburger met patat. Nog een kaartspelletje en dan m'n bed in...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten